Tijdens de Algemene Raadscommissie van 14 oktober sprak fractievoorzitter Chris de Meij namens Hart van Hoorn over het Uitvoeringsprogramma Cultuurbeleid 2026–2027. In zijn bijdrage legde hij de nadruk op iets waar zelden over wordt gesproken: de gemeentelijke kunstcollectie.
“In het stadhuis ligt een enorme verzameling van zo’n 1500 kunstwerken, maar we doen er niets mee. Daarmee doen we geen recht aan de kunstenaars die dit hebben gemaakt.”
Van depot naar de straat
Hart van Hoorn pleit ervoor om de kunst weer zichtbaar te maken in de stad. Dat kan volgens De Meij op verschillende manieren: door werken tentoon te stellen, tijdelijk terug te geven aan kunstenaars of hun erfgenamen, of te verkopen om nieuwe makers te stimuleren. Ook ziet de fractie kansen om leegstaande panden te benutten als pop-up galerie of expositieruimte.
“Kunst hoort niet in een depot te verstoffen, maar tussen de mensen. In winkels, scholen, buurthuizen en op straat.”
Vragen over uitvoering en subsidies
Naast het depot stelde De Meij ook vragen over het betrekken van kunstenaars bij de openbare ruimte en over de herijking van subsidies. Hart van Hoorn wil dat de herziening van het subsidiebeleid niet onbedoeld juist díe initiatieven raakt die bijdragen aan talentontwikkeling en verbinding in de stad.
Hart van Hoorn roept het college op om de verborgen kunstcollectie van Hoorn weer zichtbaar te maken voor inwoners en bezoekers en kunstenaars de ruimte te geven die zij verdienen.




